De kunst van nepsneeuw in je krokusvakantie
De vele sneeuw in Oostenrijk sloot sommige skigebieden zelfs totaal van de wereld af. Dat hebben we lang niet meegemaakt! Voordelig voor de kunstsneeuwkanonnen, want die hebben daar lange tijd op non actief gestaan. Maar in andere delen van de Alpen zoals in Frankrijk en de Dolomieten draaiden ze op volle toeren. Hoet het werkt leggen we hier uit.
Hoe maak je nepsneeuw?
Door waterdruppels onder hoge druk in de koude lucht te spuiten bevriezen de druppels en ontstaan er kristallen. Dit lukt het beste bij temperaturen onder de -3 graden Celsius. Bij voorkeur bij weinig wind en relatief lage luchtvochtigheid. Een sneeuwkanon heeft een verstuiver en deze brengt water en lucht onder druk samen.
Het basisbestanddeel is dus vooral water, veel water. Een sneeuwkanon verbruikt gemiddeld tot wel 200 liter water per seconde. Hierin schuilt meteen het probleem, want je hebt behoorlijke waterreservoirs nodig om voldoende kunstsneeuw te kunnen produceren. Deze reservoirs kun je vaak zien in skigebieden.
Hoe echt is nepsneeuw?
De kristallen van kunstsneeuw zijn anders dan die van natuurlijke sneeuw. Ze zijn vooral kleiner en ronder en dus niet zo mooi stervormig als een echte sneeuwkristal. Een voordeel is dat kunstsneeuw langer geconserveerd blijft, minder snel smelt en dus een langere levensduur heeft.
Hoe afhankelijk zijn we van nepsneeuw in de krokusvakantie?
Kunstsneeuw is niet meer weg te denken, ook niet in hele goede winters met veel natuursneeuw. We zijn als wintersporter verwend geraakt. We willen een perfecte piste en dulden geen stenen en grassprieten onder de ski’s. Ook willen de bergbanen natuurlijk zoveel mogelijk liften en pistes laten draaien zodat de prijs van de liftpas in verhouding staat tot het aanbod.