Het meer van Arpy

ItaliëZomervakantie? Vliegensvlug naar Valle d’Aosta!

In het winterseizoen is Valle d’Aosta een geliefde bestemming om te skiën of snowboarden. Maar ook in de zomer is dit the place to be voor een fantastische vakantie.

Mijn 9 x ‘Oh' en ‘Ah’ in zomers Valle d’Aosta.

1. Valle d'Aosta is klein maar fijn


Valle d’Aosta, oftewel: de Aostavallei, is de kleinste regio van Italië en ligt in het noordwestelijkste puntje van ‘de laars’. Het bergachtige gebied – aan alle kanten omringd door de hoogste toppen van de Alpen – grenst in het westen aan Frankrijk, in het noorden aan Zwitserland en in het zuiden en oosten aan de Italiaanse regio Piëmont. Vlieg (of rijd of pak de trein) naar Turijn of Milaan: in de ‘achtertuin’ van deze mondaine steden kan het Italiaanse avontuur starten. Wij reden vanaf luchthaven Milaan Malpensa in zo’n twee uur naar onze uitvalsbasis, hotel Montana Lodge & Spa in La Thuile. Alle plekken die ik verzamelde in de categorie ‘om over naar huis te schrijven’, zijn hier vandaan goed bereikbaar.

Het Aostadal

    2. Natuurschoon

    Google op ‘Valle d’Aosta’ voor een voorproefje en voorpret en boek daarna je vakantie om met eigen ogen te zien dat de plaatselijke VVV niet gephotoshopt heeft: de natuur in de regio is bellissima, súpermooi zelfs. Dankzij indrukwekkende bergmassieven en gletsjers afgewisseld met betoverende bergmeren is het landschap erg in trek bij wandelaars en fietsers. Het ruim 70.000 hectare grote nationaal park Gran Paradiso ligt in de regio en ook rondom de Mont Blanc, Monte Rosa en Monte Cervino is het knalgroen in het zomerseizoen. Wij stapten in La Thuile op de fiets (vooruit, een e-mountainbike) en slingerden naar boven. Lang leve de turboknop, want de markeringen op het asfalt verklapten dat in het voorjaar wielerronde Giro d’Italia hier nog passeerde. Bij Morgex verruilden we de verharde weg voor een bospad en na wat stuiteren over zandpaden en boomwortels stuitten we op onze tussenstop: Lago d’Arpy (het meer van Arpy), een kraakhelder turquoise meer waarin de omringende bergen werden weerspiegeld. Wauw. Onze gids vertelde dat het gebied maar liefst 1.000 kilometer aan off-track mountainbikeroutes herbergt. Ook wie liever óp de gebaande paden wandelt of fietst, kan hier zijn hart ophalen.

    3. Montana Lodge & Spa


    Eerlijk is eerlijk: er hangt een prijskaartje aan, maar als je het je kunt veroorloven, boek dan een kamer bij Montana Lodge & Spa. Een heel fijn begin- en eindpunt voor een dag in de buitenlucht. Met onder andere matrassen waarop de prinses op de erwt als een blok in slaap zou vallen, een relaxte regendouche die je spieren goed doet, een riant ontbijt en een fijn binnenzwembad. Een flink stuk gewandeld of gefietst? Boek een massage in de spa en je bent weer als nieuw. In de bar of tuin nuttig je een aperitivo en in het bijbehorende restaurant Chaveur kookt chef-kok Stefano Gradano seizoensgebonden gerechten met kakelverse streekproducten. De kunstwerkjes die we voorgeschoteld kregen (dieetwensen: no problemo!) vielen stuk voor stuk in de smaak. Gewaardeerd door hotelgasten en buurtbewoners, want het kan zomaar gebeuren dat je ’s avonds een tafel verderop Ermes en Milena Pavese ziet zitten, van het gelijknamige nabijgelegen wijnhuis (waarover later meer).

    4. Courmayeur

    Geraniums, de vrouwen uit het Aostadal zijn er gek op. Rood voert de boventoon, maar in de meimaand vlogen de roze exemplaren de winkels uit: het is de kleur van de Giro d’Italia. Ook in Courmayeur, aan de voet van de Mont Blanc, zijn de balkons ermee behangen. In de winter is het charmante bergdorpje een levendig wintersportoord waar vandaan veel skiliften vertrekken, in de zomer een fantastisch vertrekpunt voor wandel- en fietstochten. Met de Mont Blanctunnel op steenworp afstand een trekpleister voor toeristen. Ook paus Johannes Paulus II kwam er graag en vaak, vertellen de katholieke dorpsbewoners vol trots. Wij slenterden door de kleine straatjes van het autovrije centrum. In deze ietwat mondaine, stijlvolle plaats met een rijk verleden wordt het straatbeeld bepaald door elegante boetiekjes en goede restaurants. Op de achtergrond: de toppen van de Alpen. Wil je die van dichtbij bekijken? Dat kan.

    5. Skyway Monte Bianco

    De naam van de kabelbaan verklapt het al: hij vervoert je naar een plek waar je een wonderschoon uitzicht hebt op de hoogste berg van de Alpen: de Mont Blanc/Monte Bianco. Vanuit Courmayeur reden we in vijf minuten naar Pontal d'Entrèves, waar het basisstation is. Het sterke staaltje skilift is een attractie an sich: Skyway Monte Bianco is een ‘zo goed als nieuw’ (2015) architectonisch hoogstandje waarvoor ontwerper Carlo Rossi gebruikmaakte van hout, staal en glas. Heel veel glas. Het is dus helemaal niet erg dat de trip naar de top in twee etappes gaat: onderweg maak je een tussenstop bij Pavillon du Mont Fréty, op 2.100 meter hoogte. En als je er toch bent: buiten vind je een kleine botanische tuin. Het tweede ritje brengt je naar Punta Helbronner, op 3.462 meter hoogte. De grotendeels glazen gondels draaien tijdens de klim langzaam rond en geloof me: het uitzicht verveelt geen seconde. Eenmaal boven sta je kaarsrecht tegenover de hoogste toppen van de westelijke Alpen: natuurlijk de Mont Blanc, maar ook de Monte Rosa, de Matterhorn, de Gran Paradiso en de Grand Combin. Wij vertrokken onder een strakblauwe hemel, maar binnen no-time trok het helemaal dicht. Zonde! En toch: laat je niet uit het veld slaan door de weersvoorspelling. De wolken dreven pijlsnel voorbij en ons uitzicht veranderde met de minuut.

    6. Italiaanse wijn

    De Romeinen zijn ééuwen geleden begonnen met het maken van wijn in Valle d’Aosta en in de middeleeuwen zetten monniken de traditie voort. In het gebied vind je de hoogste wijnterrassen van Europa (tot 1.300 meter). Omdat het dal ingeklemd ligt tussen de steile berghellingen van de Alpen kunnen de winters steenkoud zijn en de zomers bloedheet. De temperatuurverschillen tussen dag en nacht maken de druiven heel fruitig en smaakvol. Ik hou van wijn, maar veel verstand heb ik er niet van. Tip: doe een wijnproeverij, die worden in de regio volop aangeboden. De druiven van Ermes Pavese groeien in Morgex, aan de voet van de Monte Bianco. Het kleine wijnhuis maakt de wijnen van het witte druivenras Prié Blanc (Blanc de Morgex). Smaken verschillen, maar ik vond de wijnen bíjna zonder uitzondering erg lekker. Op twee etiketten pronken de namen van de kinderen van Pavese: Nathan (gerijpt in eiken barriques voor structuur) en Ninive (een zoete dessertwijn, van overrijpe druiven). Reserveer wel even van tevoren!

    7. Pré Saint Didier

    Hij voldoet misschien niet aan de laatste modetrends uit Milaan, maar de witte badjas die je bij QC Terme Pré Saint Didier aantrekt, wil je het liefst nooít meer uitdoen. Een koninklijk buitenhuis van weleer doet tegenwoordig dienst als spa. De plek was de favoriete vakantiebestemming van de adellijke dynastie het Huis Savoye en staat al sinds de Romeinse tijd bekend om de zuiverende krachten van het bronwater en het adembenemende uitzicht op de Mont Blanc. Op het groene gazon staan ligbedden waarop je kunt zonnebaden als je het ‘bubbelen in de buitenlucht’ even zat bent. Wellness op een prachtlocatie. In het naastgelegen gebouw zat vroeger een casino. Roulettetafels maakten plaats voor stoombaden en fiches voor aardewerken schalen met scrubzout. Rood of zwart? Ik zet álles in op Pré Saint Didier.

    8. Terug in de tijd

    In het Aostadal lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan. Niets is minder waar, want het gebied heeft een veelbewogen geschiedenis en zit boordevol verhalen met hoofdrolspelers als Pepijn de Korte, Karel de Grote en Napoleon. Er trok een lange stoet veroveraars voorbij en zij bouwden forten en kastelen. Dankzij de omheining in de vorm van de bergen bleven cultuur, tradities en streekgebonden architectuur grotendeels intact. Breng een bezoek aan Forte di Bard en je waant je in de middeleeuwen. Het tegen de rotsen gebouwde fort torent boven het piepkleine dorpje Bard (een kilometer lang, 150 meter breed, 75 inwoners) uit. Een memorabele dag: op 14 mei 1800 arriveerde de troepenmacht van Napoleon in Bard. De legeraanvoerder wilde via de vallei optrekken naar Oostenrijks grondgebied en maakte het fort onderweg met de grond gelijk. Het huidige imposante bouwwerk is in de vroege negentiende eeuw opnieuw opgebouwd op resten uit de middeleeuwen. Wandel naar boven of stap in de glazen lift. Vanaf het fort overzie je het mini-dorp (let ook op de stenen brug, die dateert uit 37 voor Christus en werd alleen in de dertiende eeuw eens hersteld) en het adembenemende Alpendecor. Denk niet dat je het fort in een uurtje wel gezien hebt, want bovenin vind je vaste en wisselende tentoonstellingen en ook het Alpenmuseum is hier gevestigd.

    9. Aosta: het ‘Rome van de Alpen’


    De hoofdstad van de provincie Valle d’Aosta is, hoe kan het ook anders, Aosta. In de volksmond ook wel het ‘Rome van de Alpen’ of de ‘meest Romeinse stad na Rome’ genoemd. Eenmaal in de stad wordt snel duidelijk waarom: het is een openluchtmuseum waarin je struikelt over de Romeinse restanten, maar pluspunt van formaat: níet over de toeristen. De naam dankt de stad aan keizer Augustus, die het gebied in 25 voor Christus met zijn legioen veroverde. Ter ere van hem staat een triomfboog voor de stadsmuren en die heeft de tand des tijds goed doorstaan. Andere hoogtepunten zijn onder andere het amfitheater en de grotendeels ondergrondse galerijen Criptoportico Forense – in de gloriedagen van het Romeinse Rijk een politiek en commercieel centrum. Genoeg cultuur gesnoven? De gezellige, autovrije binnenstad van Aosta heeft nog veel meer in de aanbieding. Er zijn boetiekjes, ijssalons en restaurants in overvloed. Tip: bloemenwinkel Fleurs Folie heeft een prachtige binnentuin mét terras. Twee cappuccino, graag.

    Meer over