PortugalGolfen op Madeira: op de klippen langs de Atlantische Oceaan
De avond voor vertrek, kort na pakjesavond, zoek ik de weersverwachting erbij. Alle dagen rond de 20 graden. Lekker. Maar zo is het blijkbaar het hele jaar door. Zelden kouder dan 15 of warmer dan 22 graden. Vandaar dat predicaat: eiland van de eeuwige lente. Het maakt het inpakken van mijn koffer in ieder geval makkelijk. Polootjes. En twee truien. Voor de zekerheid. Daarna stel ik de wekker in op het afschuwelijke tijdstip van 2:30. Madeira mag dan een Portugees eiland zijn, het ligt hemelsbreed ongeveer gelijk aan de Marokkaanse stad Marrakech. Vanaf Lissabon is het nog ruim anderhalf uur vliegen en omdat we de eerste dag ook meteen de baan ingaan en er voor het schemer weer uit willen zijn, is het vertrek vanuit Amsterdam vroeg gepland.
Tijdens een overstap op Lissabon tref ik voor het eerst mijn vlucht- en flightgenoten voor de komende dagen. Een kleine schare journalisten die de degens in het verleden vaak genoeg kruisten op vergelijkbare tripjes. Qua leeftijd scoor in het laagst, maar qua handicap veruit het hoogst. Het zorgt voor een gezonde spanning in mijn lijf. Alsof ik opnieuw op het punt sta mijn eerste minuten te maken in het eerste elftal van 3e klasser WSV’30. Even terug in de tijd: hoe verliep dat debuut? Goal en een assist. Oké dan! Kom maar door met dat midweekje Madeira.
- © Shutterstock
Haarspeldbochten op Madeira
Aeroporto da Madeira moet de natte droom zijn van elke vliegtuigspotter. Tegen de heuvels van Funchal liggen, naast tientallen huizen, genoeg strategische plekjes die uitzicht bieden op de landingsbaan. Pas sinds 2000 is het mogelijk hier met grotere passagiersvliegtuigen te landen. De baan, destijds verlengd tot net geen 3 kilometer, loopt via een constructie door tot in zee en heeft wel wat weg van een nooit afgemaakt viaduct. Vanaf de luchthaven rijden we in ontelbaar veel haarspeldbochten het eiland verder in, richting golfclub Santo da Serra.
Als we naast het clubhuis parkeren, merk ik niet alleen aan de druk op mijn oren dat we flink in hoogte zijn gestegen. Een indrukwekkend vergezicht op de veel lager gelegen Atlantische Oceaan doemt op. Mits onbewolkt, zie je eveneens kleine Madereense rotsformaties die watertrappelend het hoofd boven water lijken te houden. Ik zucht nog maar eens dat het net vakantie is, maar wordt door mijn concullega’s op de vingers getikt. “We zijn hier wel om te werken, hè”, gevolgd door een vette knipoog. Prima, aan de slag dan maar!
Longhitters
We lopen 18 van de 27 holes die Santo da Serra rijk is. Elke lus is vernoemd naar een stuk natuur uit de directe omgeving. Zo bieden de 9 holes van de Machico-course regelmatig uitzicht op de gelijknamige Madereense stad, gelegen aan de kust. Vooral hole 2 is spectaculair met een groot gapend gat in de grond vlak na de teebox, dat een schitterend doorkijkje biedt op de huizen beneden. Speel je bal over dit ravijn of vindt hem nooit meer terug. Longhitters redden het wellicht met een ijzer 5, maar de brede baan nodigt uit om je bal met je driver te beroeren.
Op hole 4, een par 3 van 163 meter vanaf de gele tee, opnieuw een ravijn, met direct daarachter de green. Houd hier rekening met de wind, want een flinke zucht kan een perfect geslagen bal alsnog over het randje duwen. Eenmaal in putt-positie tuur je rechtdoor de Atlantische Oceaan in. Voor we de green weer verlaten, houden we de pas even in om van het uitzicht te genieten. Al na 4 holes is me duidelijk waarom hier het Madeira Island Open wordt gespeeld als onderdeel van de PGA European Tour. Wat een luxe!
What goes up..
Na de vijfde hole buigt de baan landinwaarts en wordt steeds duidelijker dat we hiervoor geleidelijk aan naar beneden hebben gespeeld. Het hoogteverschil tussen de hoogste en laagste hole bedraagt maar liefst driehonderd meter. Goed dat we vandaag per buggy reizen dus. Op hole 7 zetten we de klim weer stevig in. Als het hier een nachtje sneeuwt, houd je een uitdagende piste over. Maar what goes up, must come down, weet ik. En inderdaad. Op hole 11, ook wel de 2e hole van de Desertas-lus, vernoemd naar een archipel van drie kleine onbewoonde eilanden op dertig kilometer van de kust, is het flink naar beneden turen. Het devies: een flinke tik met je driver en lekker laten rollen dat balletje.
Zeker nu de vele, af en toe gigantische, bunkers van de eerste 9 holes minder goed zijn vertegenwoordigd. Het zand blijkt bovendien zwaar en moeilijk doorheen te swingen. Ik weet ze lang te vermijden, maar moet op hole 14 toch echt drie bunkerslagen tellen. Gelukkig werkt de flight voor ons nogal op de lachspieren. In de verte zie ik een buggy kriskras over de baan rijden. Eerst uit het zicht de heuvel over en weer terug, ons passerend, richting de volgende teebox. “Weg kwijt”, biechten ze eerlijk op. Is ook niet makkelijk.
Eveneens lastig: alle greens! Moeilijk te lezen en retesnel. Tegen de tijd dat we eindigen op het korte gras van de 18e hole en de schemer steeds sneller invalt, ben ik er nog altijd niet aan gewend. Parallel aan een paar laaghangende wolken verpruts ik mijn kans op par door van een putt van dichtbij tot twee keer toe opnieuw een putt van dichtbij te maken. Double bogey. Het mag de pret niet drukken. Santo da Serra heeft met haar gevarieerde terrein, grote hoogteverschillen en schitterende vergezichten de toon gezet voor de komende dagen.
Madereense gastvrijheid
De volgende dag melden we ons wederom bijtijds op de luchthaven. De verloren uurtjes slaap van nacht één haal ik voorlopig niet in. In alle vroegte vliegen we namelijk naar het nabij gelegen eiland Porto Santo dat, net als het eiland Madeira, onderdeel is van de archipel Madeira. Het bloemeneiland is zelf slechts zo groot als de provincie Utrecht, dus dat we voor één van de drie banen iets moeten uitwijken, mag geen verrassing heten. Op het vliegveld reikt de jongen van de koffiecorner mijn cappuccino met dubbele knipoog aan. Eén echte en eentje van cacao. Uh… Ik houd het maar op Madereense gastvrijheid.
Niet veel later stapt ons gezelschap in een miniatuurvliegtuigje met daarin een stoel of dertig. Een gordijntje scheidt de cabine van de cockpit. Achteraf blijken de veiligheidsinstructies van de copiloot net zo lang te duren als de vlucht zelf. Nog geen tien minuten na opstijgen staat onze mini-jet alweer aan de grond. Op Porto Santo is het rustig. Nog meer dan op Madeira. Het duurt even voor ik, onderweg naar Porto Santo Golfe, het eerste teken van leven op straat bespeur: een hond steekt over. Maar wat wil je met slechts 5000 inwoners. Wie graag nog eens naar Portugal wil, maar de Algarve liever mijdt vanwege het hoge toerismegehalte, kan op de archipel Madeira zijn lol op.
Op de golfbaan blijken we zelfs de enige spelers. Tja, voor het tripje per vliegtuig, hoewel kort, kun je de buidel trekken (€ 139,-). Een alternatief is de boot, maar die heeft voor dezelfde oversteek 2,5 uur nodig. Om de klandizie een boost te geven, biedt de Porto Santo Golfe een arrangement aan. Heen en terug met de boot en tussendoor 18 holes spelen. Prijs: € 96,-. Na een rondje golf en een behouden vaart terug naar Madeira later die dag, kan ik het overigens iedereen aanraden.
Porto Santo Golfe
Porto Santo Golfe laat die dag twee compleet verschillende gezichten zien. Niet voor niets werden de twee lussen omgedoopt tot North en South Course. Het contrast is groot. De zuidbaan, waar we starten, doet Amerikaans aan. Brede fairways, grote greens en een flink aantal water hazards. Zelden sla je een bal in de blind de fairway over. Met een fijn Madereens zonnetje en licht briesje zijn alle ingrediënten voor een zalig ochtendje golf aanwezig. Helaas presteer ik het mijn bal in zo’n beetje alle waterpartijen te slaan die we de eerste 9 holes tegenkomen. Zelfs een voorzichtige aanpak – balletje eerst veilig voor het water leggen om er daarna overheen te spelen – resulteert in een frustrerende plons.
Een local wil ons van achter de omheining graag wat opgeraapte golfballen verkopen. Met moeite pers ik er een “no thank you!” uit. Zelfs het uitzicht op het 8 kilometer lange goudgele strand van Porto Santo, waar we naar toe spelen, kan mijn humeur niet verbeteren.
Glooiend
Mijn dip verdwijnt tijdens de tweede 9 echter als sneeuw voor de zon. We spelen ondertussen van het strand af en naderen de andere kant van Porto Santo. De 18 holes van Porto Santo Golfe bestrijken samen zo’n beetje de hele breedte van dit deel van het eiland. De open vlaktes, het water en de nabij gelegen huisjes maken plaats voor een glooiend rotsachtig landschap. Vooral hole 13, 14 en 15 zijn van grote schoonheid. Een houten hek scheidt hier de golfbaan van de kliffen erachter en de Atlantische Oceaan die een kleine honderd meter lager ligt. Ik weersta de drang om een bal vanaf de klif het water in te driven. Die kan ik straks zo nog maar nodig hebben, want wie zijn bal op hole 13, een Par 3 van 180 meter, teveel sliced, bereikt precies hetzelfde effect.
- © Bert van der Toorn
Seve Ballesteros
Aansluitend een eerbetoon aan de man die de baan ontwierp: Severiano ‘Seve’ Ballesteros. De geliefde Spaanse golfprofessional, die in 2011 overleed aan een hersentumor, kreeg op dezelfde plek tien jaar daarvoor het idee de baan langs deze klippen te leiden. Het leverde drie fantastische signature holes op.
De dogleg rechts op de 14e vraagt om een strategische aanpak. Wie wil scoren, kan vanaf de tee rechtstreeks voor de green gaan en een eagle putt overhouden. De te overbruggen afstand is 230 meter, maar haal je het niet, dan tuimelt je bal onverhoopt in de vallei ervoor. Het witte paaltje aan de rand is puur voor de sier, want niemand die eraan zal twijfelen of dit wel out of bounds is. Wie de uitdaging niet aandurft, kan via een rechte drive en goede approach evengoed nog putten voor birdie. Grote kans dat je hier met een glimlach de green afstapt.
Hole 18 is de grootste aanslag op de conditie. Een vrijwel kaarsrechte Par 5 van 551 meter. De enige knikjes in de baan zijn verticale. Na twee slagen zie ik in de verte een piepklein vlaggetje wapperen. Zo ver nog? Onmogelijk. Ervan overtuigd dat dit niet de juiste vlag is, speur ik de horizon af. Ja, gevonden! Ik wijs de andere vlag aan voor mijn flightgenoot. Terwijl hij zijn downswing inzet, realiseer ik dat we al die tijd richting gele vlaggen hebben gespeeld. Deze is wit. Shit, te laat. Zijn bal is al onderweg. Een fantastisch approach. Naar de 100 meter vlag van de driving range. Oeps…
Het is een fijne anekdote om ’s avonds aan boord te vertellen. De terugreis maken we per boot. Denk enkeltje Texel, maar langer. Precies genoeg om drie gangen en net zoveel glazen wijn weg te werken. Niks mis mee. Even later checken we in bij het tweede en laatste hotel van deze trip. We treffen de hotelbar nog nét open. Oké, klein afzakkertje dan. Slapen kan altijd nog. Ik kan bovendien vanaf mijn balkon één van de holes zien die we morgen bij Palheiro Golf spelen. Als het moet, rol ik zo vanuit mijn bed de baan op.
Clubje minder
Uiteindelijk tuffen we de volgende dag toch met zijn allen in een taxi richting het clubhuis. Het blijkt nog een flinke klim naar de hoogstgelegen baan van Madeira. Hoog in de heuvels van Funchal teëen we om 9:00 af. Ik heb de afgelopen dagen steeds in een flight van twee gelopen, maar vandaag krijgen we gezelschap van de Duitse Michael. Pas op hole 12 laat hij zich overigens een eerste woordje Duits ontvallen. Een complete miss hit: “Scheisse!”
Michael emigreerde jaren eerder naar het eiland en hoeft niet meer terug. Lange tijd was hij verantwoordelijk voor de marketing en PR van Palheiro Golf. Zodoende kent hij de baan op zijn duimpje. Een zegen, want met regelmatig flinke hoogteverschillen tussen teebox en green en een stevige wind, blijkt het kiezen van de juiste club cruciaal.
Zijn advies is spot on, op een enkele keer na. Op hole 3, een Par 3 van 154 meter, ligt de green enkele tientallen meters lager dan waar we opteëen. Het pad erheen telt maar liefst drie haarspeldbochten. “Een club minder dan je normaal gesproken kiest”, aldus Michael. “Maar met de wind schuin van achter, kun je er wel twee van maken.” Ik pluk een ijzer 8 uit mijn tas en lijn, om voor de wind te compenseren, rechts van de vlag op.
Met het staal in mijn nek, staar ik mijn bal tevreden na. Maar onderweg krijgt de wind er teveel vat op, waardoor hij linksachter op de green land en vervolgens met mach 10 eroverheen scheert. Uit het zicht. Had dus nog wel een clubje vanaf gekund. “Vinden we wel”, zegt Michael. Maar eenmaal beneden blijkt mijn bal voorbij de witte paaltjes te zijn verdwenen. Kortom, helemaal terug omhoog en opnieuw afslaan. Laat maar. Ik pak mijn scorekaart en noteer de eerste streep van de dag. Scheisse!
Bosbranden
Vlakke holes zitten er vandaag niet bij. Wie hier speelt zonder buggy, werkt net zoveel aan zijn kuitspieren als aan zijn golfspel. De enige rechte stukken grond zijn die van de teeboxen. Blijf je bal daarom altijd nakijken, zelfs degenen die perfect midden op de fairway lijken te landen. Begint-ie op een schuine helling eenmaal te rollen, dan kan dit zomaar een meter of twintig schelen hemelsbreed. Je zoekt je soms een ongeluk. Het maakt de course bij tijd en wijlen erg uitdagend, maar dankzij de tips van Michael vind ik hem goed te doen.
Zonder opzet sjezen we de baan door, soms pauzerend om te genieten van het mooie, bijwijlen panoramisch, uitzicht op de Atlantische Oceaan en de haven van Funchal. We gaan zelfs zo hard dat we precies op de helft tijd hebben om een kop koffie en Madereens delicatesse te nuttigen voor de volgende flight achterop komt. Ik laat me tijdens deze intermissie vertellen dat de bosbranden van 2013 flink hebben huisgehouden op Palheiro Golf. Veel naaldbomen die een aantal van de holes omringden, gingen in vlammen op. Rouwig zijn ze er hier niet om, want waar de baan voorheen nog wel eens als donker en somber werd omschreven, is die op sommige plekken nu veel lichter en open. Waar zo’n brandje wel niet goed voor is.
Clubje extra
Net als op de eerste dag heb ik moeite met de greens. Ik lees ze vaak verkeerd en kan de snelheid niet inschatten. Onze Duitse metgezel tipt: “Naar de zee toe, snelle green. Van de zee af, trage green.” Ongetwijfeld goed bedoeld, maar ik koop er niks voor.
Op hole 13, een korte Par 3 van nog geen 100 meter, het eerste en enige ravijntje van deze course. Hoewel, ravijntje, zeg maar gerust flinke bergkloof. In een rechte lijn van teebox naar green vrijwel niks meer dan lucht. Een boom aan de rand aan de overzijde maakt een veilige approach naar een smal stukje fairway evengoed lastig. Gelukkig is de green groot en relatief vlak, met bunkers eromheen om een bal met teveel vaart eventueel af te remmen.
Toch zijn het vooral de twee afsluitende holes die in mijn geheugen staan gegrift. En niet eens omdat het de laatste van deze trip zijn. Hole 17 is een lastige Par 4 van 328 meter vanaf de gele tee. Het laatste stukje fairway dat naar de green leidt is uitzonderlijk stijl. Mijn approach is net tekort en al gauw rolt mijn bal me weer tegemoet. Als het hondje dat ik nooit had. 80 meter vooruit, resulteert uiteindelijk in 20 achteruit. Clubje extra dan maar?
Eclectic
Op de afsluitende hole, een Par 5 van 458 meter, sla ik mijn beste drive van deze trip. Na twee slagen lig ik in de bunker vlak voor de green. Ik heb nog geen birdie op de kaart gezet en wil die putt nu graag overhouden. Veilig links uit de bunker spelen is geen optie. Ik moet voor de vlag gaan. 15 meter zand scheidt mijn bal van de rand van de green en de vlag daar kort achter. Kortom, hoogte maken en het balletje niet laten doorrollen. Ik grijp naar mijn lob wegde en maak een full swing. Daar gaat die witte kogel: over het zand, over de green, voorbij de witte paaltjes, richting Funchal. Gedesillusioneerd zet ik mijn tweede streep.
Het uitzicht vanaf het terras van het clubhuis maakt gelukkig een boel goed. De enige zorg is of ik niet langer in de zon zit dan goed is voor mijn huid. En of het biertje in mijn hand niet te lauw wordt. Als iedereen de baan uit is, komen de laatste scorekaarten op tafel en wordt de balans opgemaakt. We hebben alle dagen de spelsoort Eclectic gespeeld, waarbij alleen de stableford punten van de drie beste Par 3, 4 en 5’s worden geteld. Mijn redding. Ik proost op mijn gedeelde 2e plek met een 2e biertje. Viva!
Poncha
Eenmaal terug bij het hotel kunnen alle golfspullen weer in de travelbag. Maar voor we morgen naar huis vliegen, duiken we vandaag de Madereense hoofdstad in, de grote trekpleister voor toeristen. Je vindt er hotels, restaurants, barretjes, musea en winkelstraten. Wie het allemaal op zijn gemakje van boven wil bekijken, kan de kabelbaan, de Telefrico, nemen.
Aanradertje daarnaast is de bloemenmarkt waar bloemenmeisjes in traditionele klederdracht hun kraampjes bewaken. Ik zie ontelbaar exotische flora en proef vruchten waarvan ik niet wist dat ze bestonden. “Banana-pineaple sir?” Ja, wat is het nou, banaan of ananas? Maar het stuk fruit heeft qua uiterlijk en smaak van zowel banaan als ananas wat weg, dus blijkbaar is het allebei. En nog lekker ook. Ik laat me door één van mijn reisgenoten overhalen een poncha te proeven, een typisch Madereens drankje gemaakt van lokale witte rum, suiker, honing, citroen en eventueel andere citrusvruchten. Klinkt lekker? Is het ook! Maar begin er niet te vroeg op de dag mee. Zuinig met de rum? Dacht het niet!
Voetbalgod
De inwoners van Madeira zijn over het algemeen een streng gelovig volk. De Kathedraal in het centrum van Funchal is dan ook een drukbezochte attractie. Toch bestaat er voor de meeste Maderenen maar één echte god: Cristiano Ronaldo. Tweeënhalf jaar geleden werd zelfs een klein museum ter ere van de voetballer uit de grond gestampt, waar sindsdien zo’n 200.000 mensen op af kwamen. Een indrukwekkend arsenaal aan prijzen staat uitgestald, verdeeld over meerdere vitrines. Elke wedstrijdbal die Ronaldo na een hattrick meeneemt naar huis, stuurt hij vervolgens hier naartoe op. Zelfs het personeel lijkt op de voetballer. Ten minste, die ene jongen dan. Eens vragen of hij dat ook vindt. “Ja, maar ik ben zijn neef, dus dat klopt wel.” Ah vandaar.
Tot slot als groep nog even met de grote ster via augmented reality op de foto en weer door. Na een smakelijke wijnproeverij in de Blandy’s Wine Lodge, hips, dolen we tot het eten wat door de gezellig verlichte, met keien geplaveide, straatjes van Funchal. Op het menu vanavond een lokale delicatesse: espada (zwarte degenvis) met banaan. Beetje vreemd, wel lekker. Eigenlijk zoals alles hier. We sluiten de avond, en trip, in stijl af aan de bar van Taberna Poncha, waar exclusief, je raadt het al, poncha wordt geschonken.
Golf en genieten
In goed drie dagen heeft dit kleine Portugese eiland me gegrepen. En niet alleen dankzij de geweldige golfbanen. Madeira geniet een fijn zacht klimaat, heeft vriendelijke inwoners, genoeg bezienswaardigheden en legio leuke restaurants en barretjes waar je heerlijk kunt eten en drinken. Madeira is golf, maar ook zeker genieten, en doet niks onder voor de bekendere oorden aan de Middellandse Zee en Atlantische Oceaan.